Historie van de Sluipwijksekerk voor 1574
1311, oktober 2, Oud archief Gouda, inv.nr. 747, regest nr. 3
Willem, graaf van Holland, bepaalt het aandeel van de bewoners van de Nuwe broke (=Nieuwenbroek) in het schot op 30 schellingen ’s jaars en hun aandeel in de heervaart op één man. Zolang zij zelf geen kerk hebben zullen zij kerkelijk tot Sluupwijc behoren.
1395, In de rekeningen van de Domfabrieken te Utrecht wordt een bijdrage van de parochie Sluipwijk voor de bouw van de Domkerk vermeld. (van Tol, pag. 81)
Lijst van pastoors te Sluipwijk, vlg. C.P.M.Holtkamp in “Register op de parochiën, altaren, vicariën en de bedienaars, zooals die voorkomen in middeleeuwde rekeningen van den officiaal des Aartsdiakens van den Utrechtsen Dom.” Deel 4, Rijnlandia. pag. 106:
• 1440-41 Ravensberg: vac. Jacobi Marini, facta Theodrico Johannis fillio Nicolai, orde der benedictijnen.
• 1491-92 Arnoldi Wilhelmi, vac. p.mortem Wilhelmi ter Brinck.
• 1547-48 Bernardi Henrici, opvolger van Arnoldi Wilhelmi.
• 1559-60 Cornelio Jacobi, bij dismissie van Bernardi Henrici.
• 1570-71 Cornelio Jacobi.
Historie van Sluipwijkse kerk na 1574 (herv. periode)
1816, Fr.Pzn Tuijl plaatst een hem toebehorend kerkorgel in de kerk. Het orgel blijft daarna zijn eigendom. (zie stuk 4 maart 1845)
1830, januari 19, Begroting reparatie kerkgebouw. (nr. 180) Een steiger rond het koor van de kerk plaatsen om alles voorzichtig te kunnen amoveren. Voor het amoveren van het leien dak en het kapwerk.
• Tot reparatie van het dakwerk ƒ 600.
• 50 voet goot vervangen ƒ 30.
• Muurvoegen van het gehele gebouw herstellen, metselwerk herstellen, ƒ 50.
• Binnen de kerk “een ontzetting beteugelen met ankers” ƒ 30.
• 13 grote en 1 klein raam met glas- verf- en loodwerk herstellen. 2 ramen dichtmetselen. ƒ 620.
• Plafond in het koor aanbrengen, ƒ 77.
Reparatiekosten ƒ 1407; winst en zegels ƒ 211, 05½; totaal ƒ 1618,05½ aannemer Van Bemmel te Gouda.
1845, maart 4, akte van afstand orgel. (nr. 33)
“Ik ondergetekende F.Pz.Tuyl verklare bij dezen ontvangen te hebben uijt handen van de Heere Gijsbert Van Kersen, Pieter Kersbergen en Dirk Braat als commissarissen van het fonds tot instandhouding van den openbare eerendienst in de gemeente alhier, een som van 425 guldens. Waarvoor ik ondergetekende bekend aan de gemeente van Sluipwijk in vollen eigendom, zonder eenige uitzondering te hebben afgestaan, het door mij onderge-teekende geplaatste orgel in den Jaaren 1816 in de kerk nog alhier bevindende met al des zelfs toebehooren.” Wg. Fr.Pzn. Tuijl.
1839-1851, Van der Aa; Aardrijkskundig Woordenboek, art. Sluipwijk, deel … pag. 451-453.
“De kerk staat op grond van een gedeelte der heerlijkheid Ravensberg. Het is een schoon en ruim gebouw met koor, kerkeraadskamer enz. Aan iedere zijde heeft zij een kapelge-vel, waarvan de daken veel lager zijn dan die van het kerkruim, zoals mede het dak van de gehoorplaats lager is dan dat van het koor. Deze kerk is van een orgel voorzien. De toren is zeskantig, met een dergelijk spits; zij heeft een zeer schoon aanzien. Men heeft daarin een uurwerk en klok. Het kerkhof is goed onderhouden, zoo mede de Predikants- en schoolmeesterswoningen. De school wordt door 70 leerlingen bezocht.”
1860, februari 21, Notulen gemeenteraad. Inv.nr. 99
Bespreking brief kerkvoogden dd 15 februari 1860. “De voorzitter zegt dat de toren gemeente eigendom zijnde, en de toren oorzaak zijnde van het volgens rapport bestaande gevaarlijke in den toestand van het kerkgebouw, de gemeente verpligt zal zijn hierin te voorzien. Het raadslid A.van Kersen zegt dat de toren voor zooverre eigendom der gemeente, als die zich bevindt boven de naald der kerk, waarmede zich de voorzitter niet kan verenigen; en de vooronderstelling van het raadslid A.van Kersen, onderwerpt aan het oordeel der andere Raadsleden. Die allen verklaren niet te weten hoe het hiermede gelegen is, uitgenomen hot Raadslid L.Kersbergen, die te kennen geeft zulks niet met zekerheid te weten, doch dat hij veronderstelt dat daarvan wel bewijzen zullen zijn. Het Raadslid A.van Kersen, zegt dat de toren, misschien voor 60 jaren, reeds schuin stond, dat hij de meening van den bouwkundige niet deelt, dat de toren, de oorzaak zou zijn van de verzakking der kerk wat het achterste gedeelte betreft, want dat ongeveer op de afscheiding van de gedrongende kerkmuur en van de gedronge¬ne binten, zich eenen scheur in de kerkmuur bevindt, die niet digt gedrongen wordt, maar aanhoudend open blijvende, gestadig gestopt moet worden.
De voorzitter merkt aan dat hij geen bouwkundige is, maar wel kan zien dat de toren, wat het onderste gedeelte betreft, tot aan dat gedeelte dat boven de kerk is vernieuwd geworden kennelijk schuin staat, en naar zijne meening met gevaar dreigt, al is het ook dat de toren reeds eene halve eeuw of langer schuin gestaan hebbe; en daaruit tot heden nog geen gevaarlijke gevolgen zijn ontstaan. Hot Raadslid G.R.Bouman zegt, dat Heeren Kerkvoogden indertijd naar zijne meening een verkeerde zaak hebben voorgestaan, toen aan de reeds hellende muur de betrekkelijke zwaarte van het kerkorgel is aangebragt, onder welk orgel eerst later de Kerkvoogden te zenden extract uit het verhandelde bij de Gemeenteraad op heden ten fine van inlichtingen inhoeverre de toren als gemeenteeigen¬dom is te beschouwen.”
1943, februari 2, Uithalen torenklok op last Duitse bezetter.
Uit de NH kerk te Sluipwijk F 57 werd op heden 2-’43 een bronzen klok verwijderd met een diameter van 62 cm en een gewicht van circa 160 KG. De klok werd gemerkt 11-138 B. get. P.J.Hentenberg, te Heerten. en burg. Lucasse.
1943, juni 8, brief aan de heer Hulleman. (nr. 185)
“… zeggen wij u hartelijk dank voor het door U aan genoemde gemeente geschonken apparaat, waardoor het mogelijk is geworden de kerkklok van Sluipwijk weer van slagwerk te voorzien.”
1945, september 26, brief aan Rijksinspectie Kunstbescherming. (nr.185)
“Daar wij vernomen hebben dat verscheidene deor de moffen geroofde kerkklokken nog in ons land aanwezig zijn en weer aan de Kerken teruggegeven worden, zijn wij zoo vrij U beleefd te verzoeken een onderzoek te willen instellen of wellicht…. de weggehaalde klok nog aanwezig is.” volgen gegevens 2 februari 1943..
1945, oktober 1, antwoord Rijksinspectie. (nr. 185)
“… moet ik U tot mijn leedwezen berichten dat de klok 11 B 138 naar Duitsland werd vervoerd en voor zoover mij bekend daar versmolten is.”
1993 Monumentencommissie stelt voor het gehele kerkelijke complex van Sluipwijk, bestaande uit kerk, voormalige pastorie en kerkhof op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.